Beschermde status wolf door Europese Hof bevestigd
In september 2022 heeft de bestuursrechter in Tirol aan het Europese Hof vragen gesteld in het kader van een geding tussen verschillende dierenbeschermings- en milieuorganisaties en de regering van de deelstaat Tirol (Oostenrijk). De zaak ging over een toegestane tijdelijke opheffing van het jachtverbod op een wolf. Recent heeft het Hof deze vragen beantwoord. Tot onze vreugde keurt het Hof de handelwijze van de deelstaat Tirol af.
Aanleiding
De aanleiding was het feit dat een bepaalde wolf ongeveer twintig schapen van een kudde op onbeschermde weiden in de deelstaat Tirol had gedood. Daarop besloot de deelstaat toestemming te geven om deze wolf te doden.
Het argument daarvoor was allereerst dat deze wolf direct economische schade had veroorzaakt door schapen te doden. Er werd tevens gewezen op de indirecte schade aan het bedrijf, omdat er geen gebruik meer zou kunnen worden gemaakt van de betreffende weide. Bovendien zou er sprake zijn van immateriële schade als gevolg van psychologische stress bij de eigenaar. Ten slotte werd gewezen op de bijkomende schade, aangezien de betreffende weiden nu niet meer zouden worden begraasd, waardoor verbossing zou optreden alsmede verlies van biodiversiteit en aantrekkelijke landschappen die van groot belang zijn voor recreatie en toerisme. Kortom, alles werd erbij gesleept om de goedkeuring voor het doden van deze strikt beschermde diersoort te legitimeren.
Tirol meende ook dat er geen mogelijkheden zouden zijn om de schapen op deze weiden te beschermen. En hoewel de populatie wolven zich in Oostenrijk niet in een gunstige staat van instandhouding bevindt, meende Tirol dat het doden van deze wolf niet zou leiden tot een verslechtering van deze staat!
Prejudiciële vragen
De rechter, die in deze zaak moest beslissen, heeft vervolgens enkele vragen (prejudiciële vragen) aan het Europese Hof voorgelegd. Zo wilde de rechter weten of het bij de beoordeling van de gunstige staat van instandhouding moet gaan om behoud en herstel op nationaal niveau of dat er kan worden gekeken naar het natuurlijke verspreidingsgebied van een populatie, dat een aanzienlijk grotere, grensoverschrijdende regio kan omvatten. De rechter heeft tevens gevraagd of het bij de beoordeling van de schade alleen gaat om directe schade, bijvoorbeeld dode schapen, of dat er ook moet worden gekeken naar toekomstige en/of indirecte schade. Ten slotte heeft de rechter gevraagd of andere bevredigende oplossingen uitsluitend moeten worden onderzocht op basis van de feitelijke uitvoerbaarheid of dat economische criteria en de bedrijfsstructuur in de afweging mogen worden meegenomen. De rechter wees er bijvoorbeeld op dat kuddebeschermingshonden en omheiningen duur zijn.
Uitspraak Hof
Het Hof heeft deze vragen recent beantwoord. Ten eerste geeft het Hof aan dat de staat van instandhouding als gunstig wordt beschouwd wanneer de betrokken soort nog steeds een ‘levensvatbare component’ is van de natuurlijke habitat waarin hij voorkomt, het natuurlijke verspreidingsgebied niet kleiner wordt en er een voldoende groot leefgebied bestaat om de populaties van die soort op lange termijn in stand te houden. Het Hof geeft ook aan dat de gunstige staat van instandhouding in de eerste plaats op lokaal en nationaal niveau moet worden beoordeeld. De wolf bevindt zich in Oostenrijk niet in een gunstige staat van instandhouding. Het doden van een exemplaar zal afbreuk doen aan het streven de populatie in een gunstige staat van instandhouding te brengen.
Het Hof stelt vervolgens dat het niet vereist is dat ernstige schade zich al heeft voorgedaan. Het kan ook gaan om schade die zich zeer waarschijnlijk zal voordoen, maar dat moet dan wel met bewijsmateriaal worden aangetoond en het moet niet uitsluitend gaan om hypothetische schade. Bovendien moet de schade direct kunnen worden gelinkt aan het dier of de dieren waar de toestemming om te doden voor is verleend.
Met betrekking tot de andere bevredigende oplossing stelt het Hof dat rekening kan worden gehouden met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, ofwel dat economische kosten van een alternatieve maatregel kunnen worden meegewogen, maar zijn niet beslissend. “Het kan immers niet worden aanvaard dat een andere bevredigende oplossing bij voorbaat kan worden afgewezen op de enkele grond dat de economische kosten van uitvoering ervan bijzonder hoog zijn”, aldus het Hof.
Fauna4Life is buitengewoon blij met deze uitspraak van het Europese Hof. Hieruit blijkt dat de bescherming van de wolf ook in Nederland niet eenvoudig opzij kan worden geschoven, als daar vanuit bepaalde kringen om wordt gevraagd.
14 juli 2024