Stellingen van jagers weerlegd

Volgens de wet is er uitsluitend sprake van ‘jacht’ als dieren worden gedood die behoren tot het zogenaamde jachtwild. Het gaat dan om konijn, haas, fazant, houtduif en wilde eend. Er worden echter veel meer diersoorten geschoten en ook buiten het jachtseizoen. In deze tekst wordt het woord ‘jacht’ gebruikt voor het doden van dieren met geweer ongeacht om welke soort het gaat of wanneer het gebeurt.

1. Er is geen natuur in dit land

De natuur omvat alle levende organismen, hun leefomgeving en de daarmee verbonden uit zichzelf functionerende ecologische processen. Dit betekent dat natuur overal is waar natuurlijke processen plaatsvinden, ongeacht de omvang van het gebied of de invloed daarop van de mens. De stelling is onjuist. Natuur is overal.

2. Jacht is natuurlijk

Er is niets natuurlijks aan jacht. Jagers selecteren de dieren die ze doden niet, zoals de natuur dat zou doen. Jagers schieten wat er voor hun loop komt of selecteren zelfs bewust bepaalde dieren, bijvoorbeeld herten met een groot gewei. Zij schieten op die manier gezonde, sterke dieren die nog jarenlang aan de voortplanting hadden kunnen bijdragen. De natuur, bijvoorbeeld een predator of voedselgebrek, zorgt ervoor dat zwakke of zieke dieren sterven.

3. Jagers houden populaties wilde dieren gezond

Dit hangt samen met stelling 2. Door natuurlijke selectie sterven de zwakke, zieke en minst aan de omstandigheden aangepaste dieren. Zij doen niet meer aan de voortplanting mee. De sterke, gezonde dieren blijven over en zij zorgen op hun beurt in principe voor sterke, gezonde nakomelingen. Jagers schieten gezonde dieren en ondermijnen op die manier de natuurlijke processen.

4. Jagers voorkomen dat dieren van honger sterven

Dit hangt samen met stelling 2 en 3. Jagers passen geen natuurlijke selectie toe. Zij schieten niet de heel jonge, de zwakke of de zieke dieren. Dat betekent dat deze dieren alsnog zullen sterven zodra het voedselaanbod sterk beperkt is, zoals in de winter.

5. Er moet wel gejaagd worden want er zijn geen grote natuurlijke vijanden meer in Nederland

Allereerst worden de aantallen dieren, of het nu gaat om ganzen, vossen, houtduiven, konijnen, reeën of welke soort dan ook, niet bepaald door de aanwezigheid van roofdieren. Ook bij de afwezigheid van predatoren treedt er natuurlijke selectie op en worden de aantallen gereguleerd. Dat gebeurt met name door zaken als voedselaanbod, onderlinge concurrentie, nestgelegenheid, ziekten en parasieten. Natuurlijke vijanden in de vorm van predatoren kunnen wel invloed hebben op het gedrag van hun prooidieren. De prooidieren zullen bepaalde plaatsen mijden en zullen hun gedrag daar ook op aanpassen. Overigens kan, sinds de komst van de wolf, ook niet meer worden volgehouden dat er geen grote natuurlijke vijanden meer zijn.

6. Jagers voorkomen landbouwschade en het geweer is daarbij het beste middel

Doordat de aantallen dieren met name worden bepaald door voedselaanbod, onderlinge concurrentie en nestgelegenheid, betekent het doden van dieren of door een predator of door een jager dat de aantallen daardoor niet daadwerkelijk afnemen. Zowel de natuurlijke als de onnatuurlijke sterfte wordt gecompenseerd door de geboorte van extra dieren en/of door migratie vanuit de omgeving. Door afschot van dieren ontstaat alleen ruimte voor nieuwe dieren. Dat betekent ook dat door afschot landbouwschade niet wordt voorkomen. Jagers schieten nooit alle schadeveroorzakende dieren dood (is op grond van de wet ook verboden). De overgebleven dieren keren vervolgens terug op de betreffende percelen.

Om schade daadwerkelijk te voorkomen, zijn maatregelen waarbij de gewassen onbereikbaar of onaantrekkelijk worden gemaakt (rasters, netten, geur- en smaakmiddelen etc.) wel effectief.

7. Jagers voorkomen dat de aantallen dieren uit de hand lopen

Elk dier dat door jagers wordt geschoten wordt gecompenseerd doordat er een extra dier wordt geboren en vervolgens ook volwassen wordt. Het schieten leidt niet tot minder dieren, maar alleen tot steeds nieuwe dieren. Populaties groeien niet tot in het oneindige door, maar worden begrensd door de draagkracht van hun leefgebied. Bij ganzen bepalen bijvoorbeeld de oppervlakte en de kwaliteit van het opgroeihabitat de draagkracht.

8. Jagers beschermen kwetsbare soorten, zoals de (weide)vogels

Door jacht zal het aantal roofdieren van bijvoorbeeld weidevogels niet worden beperkt. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat het aantal vossen niet afneemt door afschot. In populaties waar veel geschoten wordt, zijn de worpen veel groter en zullen ook meer jongen volwassen worden.

Kwetsbare soorten, zoals weidevogels hoeven ook helemaal niet tegen predatoren te worden beschermd. Deze diersoorten zijn prima aangepast aan predatie. Het risico om eieren of jongen kwijt te raken is in het geval van grondbroeders altijd vrij groot. Deze diersoorten leven daarom relatief lang, ze leggen meerdere eieren en meestal ook een vervolglegsel in het geval van verlies. Om hun populatie in stand te houden, hoeft een paartje weidevogels gedurende hun hele leven slechts twee jongen te krijgen die vliegvlug worden en zelf weer aan de voortplanting deelnemen. De oorzaak van de achteruitgang van weidevogels is ook niet predatie, maar de ongunstige omstandigheden in de broedgebieden, zoals ontwatering, kunstmest, vroeg maaien met als gevolg dat er met name voor de kuikens onvoldoende voedsel beschikbaar is.

9. Door de jacht zijn er minder aanrijdingen met wilde dieren

Door de jacht komen er niet minder dieren, maar steeds nieuwe dieren. Dat betekent dat de kans op aanrijdingen door de jacht niet afneemt. Sterker nog, zeker in de buurt van wegen leven de dieren die na enige tijd het gevaar van de weg kennen. Als deze dieren worden doodgeschoten, zal hun plaats worden ingenomen door jonge, onervaren dieren, of dieren van elders, die de gevaren van de weg niet of minder goed kennen. Bovendien veroorzaakt het afschot dat bijvoorbeeld reeën extra schuw worden, waardoor hun gedrag onvoorspelbaarder wordt. In situaties waarin deze dieren niet worden beschoten, steken zij regelmatig wegen over waarbij zij gebruik maken van vaste wissels. Zodra er wordt geschoten, kunnen zij in blinde paniek overal wegen oversteken, waardoor de kans op aanrijdingen toeneemt. Bovendien vluchten zij ook voor wandelaars die een dergelijk gebied bezoeken, aangezien zij geen onderscheid kunnen maken tussen mensen met en mensen zonder geweer.

Om de kans op aanrijdingen te verlagen, bestaan diverse effectieve maatregelen, zoals het verlagen van de verkeerssnelheid en het creëren van brede, overzichtelijke bermen.

10. Wild is het ultieme scharrelvlees

Dieren in de vrije natuur zijn geen ‘vlees’, maar vormen een onderdeel van het ecosysteem. Door deze dieren wel tot vlees te degraderen, wordt hun belangrijke rol in de natuur genegeerd. Bovendien is het immoreel als mensen in het wild levende dieren als voedsel worden gebruikt, terwijl driekwart van Nederland al in gebruik is voor de voedselproductie ten behoeve van de mens.

Bronnen:

Predatie bij weidevogels, Sovon Vogelonderzoek Nederland, Alterra (2005) rapport

Boerenlandvogels en predatie: een update van de huidige kennis, Sovon-rapport 2018/31 rapport

Onbejaagde vossen in de duinen en implicaties voor vossenbeheer, De Levende Natuur, juli 2007, blz. 149 – 154 artikel

Bureau Mulder-natuurlijk website

Overzomerende ganzen in Nederland: grenzen aan de groei?, SOVON-onderzoeksrapport 2006/02 rapport

Voorkoming en bestrijding van schade door beschermde inheemse dieren, Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek (2007), A&W-rapport 750 rapport

Leidraad verminderen aanrijdingen reeën. januari 2017 rapport

De effectiviteit van maatregelen voor het reduceren van aanrijdingen met reeën, Wageningen Environmental Research (2019) Rapport 2936 rapport

Pin It on Pinterest