‘Ik wil in het wild levende dieren een stem geven’

‘Ik wil in het wild levende dieren een stem geven’

In haar recent verschenen boek Jagerslatijn – Mythes en fabels over de jacht gaatNettie Dekker in op de ‘propaganda’ en argumenten van jagers. Zij doet dit op basis van feiten en verwijst hierbij naar een riante lijst met bronnen. Nettie Dekker is freelanceschrijver met een passie voor dieren. Uiteraard hebben wij dit boek met veel interesse gelezen en vonden het een logische stap om Nettie uit te nodigen voor een interview. Waar komt het idee om dit boek te schrijven vandaan en hoe kunnen wij meer mensen wijzen op de mythes en fabels over de jacht?

Waar komt jouw liefde voor dieren vandaan?
‘Eigenlijk heeft de liefde voor dieren er altijd ingezeten. Ik ben heel jong gestopt met vlees eten en ik was het meisje dat op de lagere school de cavia’s verzorgde. Tijdens een practicum op de middelbare school wilde ik geen regenwormen opensnijden. Dat werd een heel gedoe, maar ik hield mijn poot stijf. Uiteindelijk kwam er een oplossing, zodat ik toch examen biologie mocht afleggen. Ik vind dieren interessant en heel goed gezelschap. In 2009 ben ik gaan schrijven over dieren. Dit waren vooral blogs over mijn geadopteerde ex-zwerfkatten, over dierenwelzijn en over de dierenhandel.’

Uiteindelijk besloot je om een boek te schrijven over de jacht. Hoe komt het dat je geïnteresseerd bent geraakt in de jacht in Nederland?
‘Eerder was ik vooral gericht op gehouden dieren en huisdieren. Wilde dieren bleven buiten beschouwing, totdat ik benaderd werd door iemand van De Faunabescherming of ik geïnteresseerd was om hun donateursblad te maken. (Nettie maakte het tijdschrift van 2013 tot en met 2016, red). Mijn kennis over de jacht was nihil en ik stapte er daardoor vrij blanco in. Al snel leerde ik hoe de jacht in Nederland geregeld was en, belangrijker, met welke argumenten jagers hun hobby verdedigen. Wat me ook opviel, was dat veel mensen er niet of nauwelijks mee bezig zijn. Dat gold voor mij ook. Hierdoor kwam mijn focus te liggen op het schrijven over de mythes en fabels die jagers verspreiden. Ik wil in het wild levende dieren zo een stem geven. Meer Nederlanders moeten weten hoe het er werkelijk aan toegaat en op welke drogredenen de jacht is gebaseerd. Zodoende ontstond het idee om er een boek over te schrijven. Ik heb de kennis en wilde op een toegankelijke manier de argumenten voor de jacht opschrijven.’

Het boek is ondertussen verschenen en in verschillende media besproken. Ook jagers hebben het gelezen. Krijg je veel reacties vanuit die hoek?
‘Dat valt wel mee, maar de standaardreactie is vaak dat wat er in het boek staat onzin is. Door de jaren heen heb ik ook geleerd dat het niet verstandig is om met jagers in gesprek te gaan. Het heeft weinig zin, omdat je het gesprek niet op argumenten kunt voeren. Jagers zitten enorm vast in hun lijn van denken. Ze hebben nooit nagedacht over het waarom. Hun overtuiging is zo vast, dat daar niet aan te tornen valt. Vanuit deze perceptie kijken ze ook naar wetenschappers en onderzoekers. Voor verandering moet je niet bij jagers zijn, maar bij het beïnvloeden van de publieke opinie. Hierin ligt ook een rol voor de wetenschap, de media en een boek als Jagerslatijn.’

Over de media gesproken. Wat is de rol van de media in deze hele kwestie?
‘Als journalisten schrijven over de jacht of bijvoorbeeld een jager interviewen en mee mogen met een jachtpartij, valt op dat ze zelden kritische vragen stellen. De media lijken jachtpropaganda klakkeloos over te nemen. Een journalist stelt zichzelf bijvoorbeeld zelden de vraag wat nu het belang van een jager is en of zijn beweringen ook daadwerkelijk houtsnijden in de praktijk.
De jagersvereniging heeft jaren geleden een groot mediaoffensief ingezet met het doel om meer begrip te kweken voor de plezierjacht. Dat heeft helaas zijn vruchten afgeworpen. En als er al enige kritische kanttekeningen over de plezierjacht in de media geplaatst worden, komen jagers met dreigementen. Bijvoorbeeld door te zeggen dat de animo om aan schadebestrijding te doen, bij jagers zal afnemen als de jacht aan banden wordt gelegd. Eigenlijk is dat een vorm van chantage.
Met dit boek wil ik bijdragen aan het versterken van de kennis van journalisten over de jacht. Als het de jagers lukt om de media mee te krijgen, dan moet dat voor de tegenstanders ook mogelijk zijn. De media moeten veel kritischer worden. Ook een stichting als Fauna4Life kan daar een belangrijke rol in spelen.
De jagersvereniging organiseert workshops waarin jagers wordt geleerd hoe ze moeten omgaan met de media. Zo adviseert de vereniging om niet in te gaan op kritische vragen: ‘blijf bij je verhaal’. Daar zouden journalisten alert op moeten zijn. Het kritisch vermogen (wat elke journalist zou moeten hebben), lijkt bij dit onderwerp te ontbreken. Daar spelen jagers op in door van een jachtrip, waar een journalist bij aanwezig is, een pr-stunt te maken. Heel toevallig wordt er tijdens zo’n reportage zelden een dier gedood.’

Naast de media spelen overheden ook een rol van betekenis. Hoe kijk jij daar tegenaan?
‘Het systeem dat we hebben ontwikkeld, staat de bescherming van dieren in de weg. Er is een Wet natuurbescherming, maar dat neemt niet weg dat de dieren in het wild slecht beschermd worden. Dit komt omdat de wet provincies enorm veel ruimte biedt om ontheffingen voor de jacht af te geven. Provincies zijn op dit punt heel erg machtig, want zij stellen het jachtbeleid vast. En juist in dit minst zichtbare overheidsorgaan zien we veel belangenverstrengeling. In meerdere provincies zitten jagers en jachtlobbyisten in de Provinciale Staten. In de provincie Zuid-Holland zit bijvoorbeeld Heidi Looy in de Provinciale Staten. Zij is jager en jachtlobbyist. Een ander voorbeeld is Eric Kemperman, Statenlid in Gelderland en Eerste Kamerlid voor de BBB. Een jager die zijn positie gebruikt om de wolf bejaagbaar te maken.
Als we kijken naar de Tweede Kamer dan heeft Eva Akerboom (Tweede Kamerlid PvdD, red.) aangegeven dat jagers intensief lobbyen in de wandelgangen en op ministeries. Jagers hebben vaak goede connecties. Via allerlei netwerkgroepen is er op die manier vanuit de Tweede Kamer veel steun voor de jagersvereniging.’

Vaak wordt er in de argumenten van jagers verwezen naar het cultuurlandschap. De mens heeft het landschap gevormd en moet het daarom beheren. En als je dat goed doet, mag je er best uit oogsten. Waarom is dit argument onjuist?
‘Ook in een cultuurlandschap zullen natuurlijke en ecologische processen hun werk doen. We moeten afleren om dieren als een probleem of gevaar te zien. Het is gebaseerd op ons denken vanuit het Antropoceen: de mens heerst over de wereld en staat centraal. Wij zullen tot het besef moeten komen dat wij een deel van de natuur zijn.
Eigenlijk komen begrippen als ‘postzegelnatuur’ of ‘cultuurlandschap’ voort uit een gebrek aan kennis. Jagers maken hier handig gebruik van. Zij doen zich voor als deskundigen, maar dat zijn ze niet. Ze zijn meestal geen ecoloog of bioloog, maar tandarts of ondernemer.
Jagers geven ook een romantisch beeld van de jacht. Men heeft het over hartstochtelijk jager zijn, iemand die zijn jachtveld uitstekend onderhoudt en daarom best beloond mag worden door dieren te ‘oogsten’. Wild wordt niet gefokt en is niet bedoeld om als luxeproduct te worden geconsumeerd. Het is ook helemaal geen biologisch stukje vlees, zo blijkt uit berichten over ‘natuurvlees’ dat wordt afgekeurd voor menselijke consumptie. Jagers zeggen in interviews vaak dat het wild zo’n mooi leven heeft gehad en dat het daarom geoorloofd is om het te doden. Maar is dat wel zo? Een wild dier wil alleen maar overleven in een wereld vol gevaren.
Een dierpopulatie is, ook in kleinere natuurgebieden, prima in staat om zichzelf te reguleren. Factoren als ruimte, voedselaanbod, predatie, ziektes, concurrentie en parasieten bepalen de natuurlijke populatiedynamica. De jager verstoort dit alleen maar door bij te voeren en door bijvoorbeeld het dier met het mooiste gewei te schieten. En als de jager de populatie in balans zou kunnen brengen, dan houdt ook zijn hobby op. Dus het argument ‘in balans brengen’ is een drogreden.’

Toch wordt bijna altijd als reden opgegeven dat er te veel dieren zijn en dat de dieren zo de natuurontwikkeling in de weg zitten. Neem bijvoorbeeld de vos en de weidevogels. De jager geeft aan dat beheren noodzakelijk is. In je boek geef je aan dat dit een gelegenheidsargument is. Kun je dit toelichten?
‘Een teveel bestaat niet in de natuur. Zoals ik al eerder aangaf, zorgen verschillende factoren voor een natuurlijke populatieopbouw, waarbij populaties uiteindelijk uitkomen op het draagkrachtniveau. Jagers verstoren deze opbouw. Als voorbeeld noemen ze vaak de Oostvaardersplassen. De situatie is daar inmiddels ernstig verstoord, doordat de mens zich er met geweld mee ging bemoeien. Het aantal grote grazers was al sinds 2015 stabiel ofwel het draagkrachtniveau was bereikt. Als de draagkracht in een habitat bereikt is, zal de populatie jaarlijks binnen die draagkracht fluctueren. Dit mechanisme geldt ook in een relatief klein gebied.
Wat betreft de weidevogels weten we al door onderzoek dat de hoofdoorzaak van de achteruitgang de intensivering van de landbouw is. Er worden wel weidevogelreservaten ingericht, maar die zijn veel te klein. Op de overige, als ‘weidevogelgebied’ aangewezen percelen zijn de omstandigheden voor weidevogels verre van optimaal. Voor kuikens is daar te weinig voedsel en dekking te vinden. De achteruitgang van weidevogels ga je dan ook niet tegen door predatoren af te schieten. Een lege plek wordt al snel weer opgevuld door een nieuwe predator en ondertussen sterven de kuikens alsnog door voedselgebrek. De oplossing is om de habitatversnippering tegen te gaan en de leefomstandigheden voor de weidevogels te verbeteren door landbouw en ecologie met elkaar te gaan verbinden.’

Tot slot ben je als schrijver uiteraard gericht op taal. Jagers zijn bedreven in eufemismen en het zorgvuldig kiezen van hun woorden. Hoe kunnen we daar de mensen op wijzen?
‘Woordkeus is een onderdeel van de propaganda van jagers. Een populatie beheren klinkt nu eenmaal beter dan dieren doodschieten. Het woordgebruik vind ik een heel belangrijk punt waar we op moeten letten. Het taalgebruik van jagers wordt vaak automatisch overgenomen. ‘Er moeten dieren afgeschoten worden.’ Maar schieten is geen moeten, maar een keuze. Ik gaf al aan dat te veel niet bestaat in de natuur. De mens besluit dat er een zogenaamde ‘doelstand’ moet worden nagestreefd, niet de natuur. We moeten het jargon van de jagers niet overnemen. We moeten het hebben over wat jagers werkelijk doen: in het wild levende, beschermde dieren doden. En daar draagt mijn boek hopelijk aan bij.’

Word donateur van Fauna4Life & ontvang Jagerslatijn!
Ben je na het lezen van dit interview nieuwsgierig geworden naar het boek Jagerslatijn – Mythes en fabels over de jacht?
Dan heeft Fauna4Life een mooi aanbod voor jou. Wij belonen de eerste tien nieuwe donateurs met een gratis exemplaar van dit bijzondere en informatieve boek. Inclusief een persoonlijke boodschap van de auteur Nettie Dekker.
Meld je voor 1 april 2024 aan als donateur via deze link. Steun ons met minimaal 3 euro per maand voor de duur van 1 jaar en dit boek is van jou!

Ben je al donateur van Fauna4Life? Ook dan kun je Jagerslatijn in je bezit krijgen. Maak in dat geval voor 31 december 2023 een bedrag van ten minste 10 euro over en wij sturen je het boek gratis toe.

Met jouw steun kunnen wij nog vaker in actie te komen tegen afschotplannen van provincies!
Bezoek voor meer informatie over onze onvermoeibare juridische strijd voor een betere bescherming van de dieren in onze natuur onze site.

Het boek aanschaffen? Dat kan hier via deze site.

25 november 2023

Pin It on Pinterest