Raad van State keurt afbraak natuurgebied OVP goed

Raad van State keurt afbraak natuurgebied OVP goed

De Raad van State heeft vandaag uitspraak gedaan inzake de Oostvaardersplassen (OVP). Daarin werd het hoger beroep van GS van Flevoland en Staatsbosbeheer tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van november 2019, gegrond verklaard. Een onbegrijpelijk besluit. De rechtbank had zeer goed onderbouwd waarom de opdracht die de provincie aan Staatsbosbeheer had verleend, in strijd was met de wet. De noodzaak van het drastisch beperken van het aantal edelherten was onvoldoende aangetoond, aldus de rechtbank. Bovendien oordeelde de rechter, terecht, dat niet was onderzocht wat het effect zou zijn van het uitvoeren van alle maatregelen die in het beheerplan van 2015 waren geadviseerd.

Deskundigenrapport onjuist beoordeeld

De Raad van State blijkt helemaal mee te zijn gegaan in het verhaal van GS en Staatsbosbeheer. Zo wordt in de uitspraak gesteld dat aan het deskundigenrapport, dat Fauna4Life en Dierbaar Flevoland hebben ingebracht, door de rechtbank te veel waarde was toegekend. Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken dat de Raad van State dit deskundigenrapport niet volledig heeft beoordeeld. Zo wordt in de uitspraak gesteld dat in dit rapport de conclusies in de door GS ingediende stukken niet zouden worden bestreden. Niets is minder waar. In het deskundigenrapport is juist uitgebreid toegelicht, dat in deze stukken allerlei essentiële informatie ontbreekt en er verkeerde conclusies zijn getrokken.

Tevens wordt het deskundigenrapport afgedaan als gedateerd en volgt de Raad van State blindelings de stelling van Staatsbosbeheer dat hierin nieuwe wetenschappelijke inzichten zouden worden genegeerd. Ook dit is niet waar.

Instandhoudingsdoelstelling Natura 2000 leidend

In het deskundigenrapport is, volkomen terecht, uitgegaan van de instandhoudingsdoelstellingen van dit Natura 2000-gebied. Daartoe is Nederland op grond van internationale regelgeving verplicht. Door GS en Staatsbosbeheer wordt bewust alleen naar het droge deel van de OVP gekeken. Zij stellen dat als gevolg van de begrazing door de niet-gereguleerde (lees: niet-bejaagde) aantallen grote grazers de vegetatie in het droge deel in de loop van de jaren is veranderd. De ruigtes met riet, struiken, bomen en de daarbij behorende vogels hebben plaatsgemaakt voor een grazige vegetatie waar met name ganzen, eenden en steltlopers in grote aantallen kunnen foerageren. Vooral de grote aantallen grauwe ganzen zijn van essentieel belang voor de instandhouding van het moerasgebied met de daarbij behorende vogels. De OVP is juist vanwege de aanwezigheid van deze vogels aangewezen als Natura 2000-gebied.

Plannen provincie schaden gebied

Als de aantallen grote grazers zo sterk in aantal worden beperkt als de provincie van plan is, zal de grazige vegetatie binnen korte tijd sterk gaan verruigen, waardoor het gebied zijn aantrekkingskracht op ganzen zal verliezen. Het gevolg daarvan is dat het moerasdeel binnen de kortste keren zal dichtgroeien en tot bos zal worden omgevormd, waardoor de instandhoudingsdoelstellingen niet meer worden gehaald. De Raad van State blijkt deze consequentie volledig te negeren. Sterker nog, de Raad van State gaat helemaal mee in het frame van de provincie, te weten dat de invloed van grote grazers op de vegetatie (die juist gewenst is ten behoeve van de moerasvogels) als ‘schade’ moet worden beschouwd.

Onjuiste informatie

Wellicht verkeert de Raad van State in de veronderstelling dat de taak van de grazende zoogdieren en vogels ook wel door de mens kan worden overgenomen door te maaien en te snoeien. Het uitgangspunt van dit gebied, zoals is vastgelegd in het beheerplan uit 2015, is juist dat natuurlijke processen zoveel mogelijk ongestoord hun gang kunnen gaan ofwel dat menselijke ingrepen tot het minimum moet worden beperkt.

De Raad van State suggereert dat met de ruigte ook vogels zoals de kleine karekiet en blauwborst uit het gebied zouden zijn verdwenen. Dat is niet juist. Deze vogels zijn in het verleden altijd in veel grotere aantallen in het moerasdeel aanwezig geweest dan in de ruigte en broeden nu nog steeds in het moerasdeel.

Helemaal opmerkelijk is de overweging van de Raad van State dat door de grote aantallen edelherten de reeën uit het gebied zijn verdwenen. Reeën komen overal in Nederland voor en ze worden overal in Nederland ook op grote schaal (tienduizenden) geschoten. Het verdwijnen van deze soort uit dit gebied als gevolg van keuzes die zijn gemaakt ten gunste van moerasvogels, kan onmogelijk als ‘schade’ worden beschouwd.

De Raad van State gaat ten slotte blindelings mee in de stelling van de provincie dat er moet worden gestreefd naar een aantal edelherten dat overeenkomt met de aantallen in het verleden op het moment dat het natuurlijk sterftecijfer tussen de 5% en 10% lag. Dat zou namelijk normaal zijn in natuurgebieden. Wij weten niet waar deze wijsheid op is gebaseerd, maar vermoedelijk heeft de provincie daarbij gekeken naar gebieden waar sprake is van afschot en waar de onnatuurlijke sterfte hoog is. In onbejaagde populaties is een natuurlijk sterftecijfer van gemiddeld 25% tot 30% heel normaal. Dat is ook door ons onderbouwd met gegevens, maar deze informatie is door de Raad van State volkomen genegeerd.

Nog niet het eind

Al met al gaat het om een zeer teleurstellende uitspraak. De opdracht, waar deze uitspraak betrekking op heeft, is inmiddels verlopen. Wij hebben al beroep aangetekend tegen de nieuwe ontheffing. Wij hopen dat de rechtbank zich niet door deze uitspraak zal laten afleiden en wel goed naar alle informatie zal kijken.

Foto: Arno Jan Boere

16 september 2020

Pin It on Pinterest