Toch weer nachtelijk afschot vossen Groningen
De provincie Groningen heeft opnieuw toestemming gegeven om in de nachtelijke uren met behulp van kunstlicht op vossen te schieten. Die ontheffing werd vorig jaar ook verleend. De dierenbelangenorganisaties Fauna4Life en Animal Rights maakten bezwaar. Deze bezwaren werden na advies van een onafhankelijke commissie gegrond verklaard, waarna de provincie het besluit introk. De organisaties: “Ook dit tweede besluit is onzorgvuldig tot stand gekomen en daarom maken wij opnieuw bezwaar. Het moet afgelopen zijn met deze nachtelijke acties.”
Drachtige vossen en hun jongen
In Nederland zijn vossen nergens hun leven zeker. Ze mogen het hele jaar door met het geweer worden doodgeschoten. Voor het nachtelijk afschot met kunstlicht moet een provincie een ontheffing verlenen. Ook deze nieuwe ontheffing geldt, net als de vorige, in en rond weidevogelgebieden. Daarnaast mag de ontheffing gebruikt worden midden in de paar-, kraam- en zoogperiode van vossen.
Jessica Smit van Animal Rights: “Zowel drachtige vossen als vossen die hun jongen aan het verzorgen zijn, kunnen worden doodgeschoten. Het is onvoorstelbaar hoe provincies het keer op keer weten te presteren een heksenjacht op de vos te faciliteren.”
Nachtelijk afschot
De aankomende vier jaar mag er vanaf 15 januari t/m 30 juni ’s nachts geschoten worden. Het afschot geldt in vijf weidevogelgebieden en een zone van 1,5 of 2 kilometer daar omheen. De provincie stelt in haar besluit dat het niet nodig is om te onderzoeken of en hoeveel predatie door vossen in deze gebieden voorkomt.
Pauline de Jong van Fauna4Life: “Alle deskundigen geven aan dat het willekeurig bestrijden van vossen volkomen zinloos is, aangezien hun rol (als die er al is) vervolgens door verschillende andere predatoren zal worden overgenomen. Het kan op die manier zelfs averechts werken en voor meer verliezen zorgen.”
In het Reitdiep en de Winsumermeeden in Groningen[1] is met cameravallen en DNA-analyses in kaart gebracht door welke dieren weidevogelkuikens worden gepredeerd. Hier was de steenmarter de belangrijkste predator. Daarnaast kwamen ook wezel, hond, buizerd, bunzing en bruine kiekendief in beeld. De vos wordt niet genoemd.
Landbouw moet veranderen
De huidige landbouwpraktijk gaat niet samen met een herstel van weidevogelpopulaties. Zelfs als er geen enkele vos in Nederland zou zijn dan nog overleven weidevogels het niet (zie kader). Prof. dr. Theunis Piersma zegt over grutto’s het volgende:[2] “Het stoppen van de teruggang van de grutto moet je namelijk aanpakken op landschapsschaal en dat kan niet zonder een transitie naar een landbouw met veel minder kunstmest, krachtvoer, bestrijdingsmiddelen, mestinjectie en diepteontwatering. Voor het zover is, moeten we inzetten op grootschalige gebieden waarin het beheer volledig is afgestemd op weidevogels om van daaruit de rest van het land weer te kunnen heroveren voordat we alle grutto’s kwijt zijn.”
Het lukraak doden vossen ter bescherming van weidevogels heeft geen enkel nut als hun plaats wordt ingenomen door andere predatoren én als de landbouw door blijft produceren op de ingeslagen weg. De organisaties: “Een natuur-inclusieve landbouw, waarbij wordt geproduceerd met oog voor de omgeving, is de enige acceptabele oplossing om zowel weidevogels als hun predatoren te beschermen.”
Wat als er geen vossen meer zouden zijn? De trend van de aantallen boerenlandvogels is dalend, terwijl verschillende predatoren juist in aantal toenemen. Onderzoeker Wolf Teunissen van Sovon Vogelonderzoek Nederland verdiept zich al jaren in de vraag naar oorzaak en gevolg.[3] Hij geeft aan dat de toename van predatie eigenlijk alleen een probleem blijkt te zijn in broedgebieden van slechte kwaliteit. In kruidenrijke graslanden is het succespercentage van bijvoorbeeld gruttonesten nog vergelijkbaar met de jaren tachtig, toen er veel minder vossen rondliepen. Op basis van de predatiekansen rekende Teunissen uit wat de effecten zouden zijn wanneer je één bepaalde categorie predatoren zou kunnen uitschakelen. Wanneer hij de schade door eierrovende vossen uit de statistieken haalde, dan nog kwam het succes van een gemiddeld gruttonest niet boven de kritische drempel, die nodig zou zijn om de populatie op zijn minst stabiel te houden. Alleen door het elimineren van de predatie door vogels, kon Teunissen het theoretisch succes van een gruttonest boven de kritische drempel krijgen. Afschot is bovendien geen eenvoudige oplossing, zo leert onder andere onderzoek uit Engeland. Wanneer daar vossen werden uitgeschakeld, grepen andere predatoren juist hun kans. En ook in gebieden waar vossen werden uitgerasterd met behulp van schrikdraad, ontdekten rode wouwen binnen twee jaar dat daar ineens wel heel veel kuikens te vinden waren. Het netto-effect was al snel weer nul. |
[1] Jonge Poerink, B.,J.J.A. Dekker & A.H.J. Loonstra, (2020). Nestsucces en kuikenoverleving van weidevogels in het Reitdiep en de Winsumermeeden in 2020. Ecosensys & Jasja Dekker Dierecologie, Zuurdijk / Arnhem. https://www.provinciegroningen.nl/fileadmin/user_upload/Documenten/Downloads/Downloads_2020/Rapportage_onderzoek_broedsucces_en_predatie_Reitdiep_Winsumermeeden.pdf
[2] Rijksuniversiteit Groningen, (2020). “Zelfs goed weidevogelbeheer niet goed genoeg voor de nationale vogel.” https://www.rug.nl/news/2020/05/zelfs-goed-weidevogelbeheer-niet-goed-genoeg-voor-de-nationale-vogel
[3] https://www.boer-en-vogels.nl/conferentie/beheer/3.2-de-rol-van-predatoren-in-weidevogelproblemen
22 januari 2021