Publiekscampagne jagers misleidend
Eind oktober startte de jagersvereniging de publiekscampagne ‘Veilig op weg, daar jagen wij voor’. Het gaat hier om een zeer misleidende campagne, betogen Nettie Dekker en Pauline de Jong. Onoplettenden zouden bijna gaan geloven dat jagers hun hobby uitoefenen voor het algemeen belang, terwijl jacht helemaal niet bijdraagt aan de verkeersveiligheid. Het is een ordinaire PR-campagne om de jacht salonfähig te maken.
Er is geen enkel bewijs of onderbouwing voor de impliciete claim dat het doden van wilde dieren leidt tot minder aanrijdingen. Integendeel. Jagers gebruiken het argument ‘verkeersveiligheid’ om op soorten te kunnen schieten waarvoor ze onder de regels van de wet geen andere reden kunnen bedenken, bijvoorbeeld de ree. Daarbij handelen de jagers als aanklager, rechter en beul. Elk jaar weten ze de media te vinden met verhalen over een almaar stijgend (schrikbarend!) aantal aanrijdingen. De jagers melden daarbij ook steevast dat het ‘werkelijke’ aantal nog véél hoger ligt, omdat niet alle aanrijdingen gemeld worden. Ook jagers weten niet wat ze niet weten, dus dergelijke claims kunnen linea recta de prullenbak in. En de journalisten die zoiets als waarheid opschrijven en geen kritische vragen stellen, moeten terug naar school.
Mensen veroorzaken aanrijdingen, niet dieren.
In strijd met de wet
Mensen veroorzaken aanrijdingen, niet dieren. Onderzoek wijst uit dat preventieve maatregelen werken. Na een proef met een wildwaarschuwingssysteem op verschillende plaatsen in Overijssel bleek het aantal aanrijdingen met maar liefst 95% gedaald te zijn. De wet staat afschot alleen toe als laatste redmiddel, als alles is geprobeerd om aanrijdingen te voorkomen. Hier verzaakt de overheid haar plicht, want in de praktijk kiezen provincies haast automatisch voor het geweer. Afschot onder het mom van verkeersveiligheid is naar onze mening in strijd met de wet. Daarbij liggen de quota voor het aantal te doden dieren voor ‘verkeersveiligheid’ vaak voor vijf jaar vast. De geclaimde relatie tussen afschot en aanrijdingen is te kwalificeren als pure speculatie.
Geen relatie
Er is geen aantoonbare relatie tussen het aantal dieren dat ergens leeft en het aantal aanrijdingen. Wel met een combinatie van gedrag van dieren en automobilisten. Bij dieren spelen seizoensinvloeden een rol (bijvoorbeeld wanneer jonge reeën worden verstoten). Bij mensen is te hard rijden de belangrijkste factor. Bij snelheden tot 60 kilometer per uur kunnen automobilisten bijna altijd tijdig remmen. Verbetering van het zicht langs wegen (voor mens én dier) werkt ook preventief.
Jacht zorgt niet voor minder dieren en ook niet voor minder aanrijdingen.
Jacht is niet effectief
Jacht zorgt niet voor minder dieren en ook niet voor minder aanrijdingen. Door het jagen (steeds vaker ook ’s nachts) slaan dieren op de vlucht waardoor ze juist onverwachts kunnen oversteken. Jagers schieten vaak ver bij wegen vandaan, waardoor het risico dat ze dieren in de richting van wegen opjagen levensgroot is. Jagers doden steeds meer dieren (reeën, herten en zwijnen), terwijl ze ook steeds oproepen tot nóg meer afschot. Ze hoeven nooit te bewijzen dat hun dodelijke acties effectief zijn. De wet stelt dat het doden zelf tot een ‘oplossing’ moet leiden. Dat is hier duidelijk niet het geval. Bovendien doden ze willekeurig dieren, en niet de dieren die een gevaar zouden kunnen vormen. De meeste volwassen hoefdieren kennen het gevaar van wegen prima. Hun leefgebieden zijn bijna overal doorsneden door wegen, waardoor ze deze dagelijks moeten oversteken. En meestal gaat dat goed. De piek in het aantal aanrijdingen bij het wisselen naar zomertijd wijst erop dat de dieren daar even aan moeten wennen. Schiet je deze ervaren dieren dood, wordt hun plaats ingenomen door jongere of onervaren dieren, die de gevaren nog niet kennen.
Preventie
Wij roepen overheden op om zich zelf ook aan de wet te gaan houden. Verbied afschot met de (drog)reden ‘verkeersveiligheid’ dat aantoonbaar 0% effectief is, en zet 100% in op preventie. Er zijn voldoende bewijzen voorhanden dat preventieve maatregelen wél werken. Het is de taak van overheden om zich bezig te houden met de veiligheid van burgers. Zij zouden zich niet moeten inlaten met een schimmige belangenclub, die geen ander doel heeft dan het schieten van dieren. Ook bij de verzekeraars ligt een verantwoordelijkheid voor het helpen voorkomen van wildaanrijdingen. Als we sensoren in auto’s kunnen plaatsen waarmee ze zichzelf zonder schade kunnen inparkeren, kunnen we ook sensoren of camera’s ontwikkelen (en verplicht stellen) die bestuurders waarschuwen voor overstekend wild.
11 november 2020